De fractie van GroenLinks is van mening dat het wenselijk is om de winterkoudeopvang voor dak- en thuislozen permanent open te houden voor een vast aantal maanden, gelijk aan de winterkoudeopvang voor uitgeprocedeerde asielzoekers. GroenLinks wil middels een motie het College oproepen deze permanente opvang in te stellen.
Amsterdam kent een zogenaamde winterkouderegeling, die voorziet in bed, bad en een warme maaltijd en ontbijt voor dak- en thuislozen die niet in een alternatief kunnen voorzien. De G4 bepaalt in gezamenlijkheid wanneer de regeling van start gaat. Daarvoor zijn richtlijnen met betrekking tot de gevoelstemperaturen vastgesteld. Als de temperatuur weer oploopt sluit de winterkoudeopvang weer.
In voorgaande jaren leidde dit tot meermaals (tot vijf keer) opstarten en afbouwen van de winterkoudeopvang. Soms zelfs met slechts enkele dagen daar tussen. Voor daklozen leidt dat tot veel stress, onzekerheid en onduidelijkheid over wanneer de opvang open is en wanneer niet. Bovendien is het in de dagen dat de winterkoudeopvang niet open is, ook geen gezond weer om buiten te slapen. Tenslotte, is het maar de vraag of het meermaals op- en afbouwen van de opvang niet duurder is dan het permanent openhouden van de opvang.
Amsterdam kent een zogenaamde winterkouderegeling, die voorziet in bed, bad en een warme maaltijd en ontbijt voor dak- en thuislozen die niet in een alternatief kunnen voorzien. De G4 bepaalt in gezamenlijkheid wanneer de regeling van start gaat. Daarvoor zijn richtlijnen met betrekking tot de gevoelstemperaturen vastgesteld. Als de temperatuur weer oploopt sluit de winterkoudeopvang weer.
In voorgaande jaren leidde dit tot meermaals (tot vijf keer) opstarten en afbouwen van de winterkoudeopvang. Soms zelfs met slechts enkele dagen daar tussen. Voor daklozen leidt dat tot veel stress, onzekerheid en onduidelijkheid over wanneer de opvang open is en wanneer niet. Bovendien is het in de dagen dat de winterkoudeopvang niet open is, ook geen gezond weer om buiten te slapen. Tenslotte, is het maar de vraag of het meermaals op- en afbouwen van de opvang niet duurder is dan het permanent openhouden van de opvang.