Parool 5 november 2021
Jasper Blom, Femke Roosma en Rens van Tilburg
De Amsterdamse middenstand zit in de knel. De groenteman, de kledingzaak, het restaurant op de hoek; ze hebben allemaal de afgelopen jaren steeds meer handel verloren aan de grote internationale platformbedrijven. Een ontwikkeling die door de coronabeperkingen in een stroomversnelling is gekomen. Nu de economie weer aantrekt, dreigen vooral Amazon, Bol.com, Gorillas en Getir daarvan te profiteren. Het resultaat: lege winkelpanden, afnemende werkgelegenheid, minder verse groenten en minder gezelligheid in de straten.
Hoe kunnen we meer geld in de stad houden, zodat lokale ondernemers en Amsterdammers zelf profiteren van onze lokale economie? Over heel de wereld hebben gemeenten inmiddels goede ervaringen opgedaan met een eigen lokale munt naast de nationale, of in ons geval Europese, munt. Anders dan de euro moet de lokale munt eerst enkele malen lokaal worden uitgegeven voordat deze naar buiten mag vertrekken. Dat is geen probleem voor Amsterdammers die sowieso hun krantje kopen bij de kiosk op de hoek en daar een lekkere koffie bij drinken van dat leuke zaakje ernaast. Dat is wel een probleem voor Amazonbaas Jeff Bezos, voor wie Amsterdam niet meer is dan een vlekje op de aardbol waar hij met zijn raket overheen vliegt.
Sleutelrol voor gemeente
Met een Amsterdamse daalder stimuleren we lokale consumptie en creëren zo werk en inkomen voor Amsterdammers. Het zorgt er voor dat geld terechtkomt bij mkb’ers die netjes belasting betalen, in plaats van bij multinationals die hun winsten met schimmige constructies wegsluizen naar een belastingparadijs. Zo draagt de lokale munt bij aan het verminderen van ongelijkheid en levendige winkelstraten.
In zijn recente boek De koop lokaal booster zet lokaalgeldpionier Henk van Arkel helder uiteen hoe een lokale munt werkt. Daarbij speelt de gemeente een doorslaggevende rol. In de eerste plaats door zelf lokaal in te kopen met de Amsterdamse daalder en zo lokale ondernemers in het netwerk te trekken, maar ook door andere grote inkopers te stimuleren hetzelfde te doen. En natuurlijk door zelf de lokale munt te accepteren en te gebruiken voor bijvoorbeeld eindejaarsuitkeringen aan minima. Zo creëer je de kritische massa om het voor ondernemers en inwoners aantrekkelijk te maken de munt te gebruiken.
Dat is bijvoorbeeld ook gebeurd in de Engelse gemeente Preston (130.000 inwoners), waar ook de politie, scholen en woningbouwverenigingen gingen meedoen. Tussen 2012 en 2016 groeide het aandeel lokaal in de inkoop van de gemeente van 5 procent naar 18 procent. Meer dan driekwart van de inkoop was afkomstig uit de regio Lancashire, een verdubbeling ten opzichte van 4 jaar daarvoor. Het leverde Preston de titel ‘meest verbeterde gemeente’ in het Verenigd Koninkrijk op, en navolging van een stad als Manchester wat betreft het lokale inkoopbeleid.
Successen in het buitenland
Eerder al ging in de Londense wijk Brixton de Brixton pound van start. Op het Italiaanse eiland Sardinië circuleert de Sardex. Daar betalen nu 150.000 consumenten mee, en 5000 ondernemers draaien jaarlijks een omzet van gemiddeld 25.000 euro in de Sardex. Waar ‘gewone’ euro’s al na een of twee transacties verdwijnen naar elders, circuleert de Sardex gemiddeld zesmaal lokaal. De Italiaanse regering probeert nu het succes van Sardinië te herhalen in andere regio’s.
Amsterdam heeft een rijke monetaire historie. De Amsterdamse Wisselbank, opgericht in 1609, was de voorloper van de centrale banken zoals we die nu kennen. Vandaag lopen ondernemende Amsterdammers voorop in innovatieve betalings-fintech zoals Adyen en Mollie. Nu platformbedrijven er steeds vaker en sneller met het geld vandoor gaan en nu Facebook zelfs met een eigen munt komt, is het tijd om een nieuw hoofdstuk toe te voegen aan die monetaire historie: het is hoog tijd dat de republiek Amsterdam zijn eigen munt krijgt!
Rens van Tilburg, directeur Sustainable Finance Lab
Femke Roosma, fractievoorzitter GroenLinks Amsterdam
Jasper Blom, research fellow Sheffield Political Economy Research Institute
Jasper Blom, Femke Roosma en Rens van Tilburg
De Amsterdamse middenstand zit in de knel. De groenteman, de kledingzaak, het restaurant op de hoek; ze hebben allemaal de afgelopen jaren steeds meer handel verloren aan de grote internationale platformbedrijven. Een ontwikkeling die door de coronabeperkingen in een stroomversnelling is gekomen. Nu de economie weer aantrekt, dreigen vooral Amazon, Bol.com, Gorillas en Getir daarvan te profiteren. Het resultaat: lege winkelpanden, afnemende werkgelegenheid, minder verse groenten en minder gezelligheid in de straten.
Hoe kunnen we meer geld in de stad houden, zodat lokale ondernemers en Amsterdammers zelf profiteren van onze lokale economie? Over heel de wereld hebben gemeenten inmiddels goede ervaringen opgedaan met een eigen lokale munt naast de nationale, of in ons geval Europese, munt. Anders dan de euro moet de lokale munt eerst enkele malen lokaal worden uitgegeven voordat deze naar buiten mag vertrekken. Dat is geen probleem voor Amsterdammers die sowieso hun krantje kopen bij de kiosk op de hoek en daar een lekkere koffie bij drinken van dat leuke zaakje ernaast. Dat is wel een probleem voor Amazonbaas Jeff Bezos, voor wie Amsterdam niet meer is dan een vlekje op de aardbol waar hij met zijn raket overheen vliegt.
Sleutelrol voor gemeente
Met een Amsterdamse daalder stimuleren we lokale consumptie en creëren zo werk en inkomen voor Amsterdammers. Het zorgt er voor dat geld terechtkomt bij mkb’ers die netjes belasting betalen, in plaats van bij multinationals die hun winsten met schimmige constructies wegsluizen naar een belastingparadijs. Zo draagt de lokale munt bij aan het verminderen van ongelijkheid en levendige winkelstraten.
In zijn recente boek De koop lokaal booster zet lokaalgeldpionier Henk van Arkel helder uiteen hoe een lokale munt werkt. Daarbij speelt de gemeente een doorslaggevende rol. In de eerste plaats door zelf lokaal in te kopen met de Amsterdamse daalder en zo lokale ondernemers in het netwerk te trekken, maar ook door andere grote inkopers te stimuleren hetzelfde te doen. En natuurlijk door zelf de lokale munt te accepteren en te gebruiken voor bijvoorbeeld eindejaarsuitkeringen aan minima. Zo creëer je de kritische massa om het voor ondernemers en inwoners aantrekkelijk te maken de munt te gebruiken.
Dat is bijvoorbeeld ook gebeurd in de Engelse gemeente Preston (130.000 inwoners), waar ook de politie, scholen en woningbouwverenigingen gingen meedoen. Tussen 2012 en 2016 groeide het aandeel lokaal in de inkoop van de gemeente van 5 procent naar 18 procent. Meer dan driekwart van de inkoop was afkomstig uit de regio Lancashire, een verdubbeling ten opzichte van 4 jaar daarvoor. Het leverde Preston de titel ‘meest verbeterde gemeente’ in het Verenigd Koninkrijk op, en navolging van een stad als Manchester wat betreft het lokale inkoopbeleid.
Successen in het buitenland
Eerder al ging in de Londense wijk Brixton de Brixton pound van start. Op het Italiaanse eiland Sardinië circuleert de Sardex. Daar betalen nu 150.000 consumenten mee, en 5000 ondernemers draaien jaarlijks een omzet van gemiddeld 25.000 euro in de Sardex. Waar ‘gewone’ euro’s al na een of twee transacties verdwijnen naar elders, circuleert de Sardex gemiddeld zesmaal lokaal. De Italiaanse regering probeert nu het succes van Sardinië te herhalen in andere regio’s.
Amsterdam heeft een rijke monetaire historie. De Amsterdamse Wisselbank, opgericht in 1609, was de voorloper van de centrale banken zoals we die nu kennen. Vandaag lopen ondernemende Amsterdammers voorop in innovatieve betalings-fintech zoals Adyen en Mollie. Nu platformbedrijven er steeds vaker en sneller met het geld vandoor gaan en nu Facebook zelfs met een eigen munt komt, is het tijd om een nieuw hoofdstuk toe te voegen aan die monetaire historie: het is hoog tijd dat de republiek Amsterdam zijn eigen munt krijgt!
Rens van Tilburg, directeur Sustainable Finance Lab
Femke Roosma, fractievoorzitter GroenLinks Amsterdam
Jasper Blom, research fellow Sheffield Political Economy Research Institute