Zeven jaar na de grootste crisis van het kapitalisme staat links er beroerd voor. Voor een alternatief zijn vooral nieuwe ideeën nodig, schrijft Femke Roosma in een opiniestuk, dat dit weekend is verschenen in het Parool.
Bij mijn opa hangt een tegeltje aan de muur met daarop een vuist met een roos erin. In het Fries staat erboven: 'Vandaag of morgen is het zo ver.' Bij links is er altijd hoop op verandering. Op een betere wereld. Vandaag of morgen is het zo ver. Maar ondanks dat er overal tekenen zijn van onrust en onvrede met het huidige systeem, ondanks de enorme bezuinigingen en de hoge werkloosheid, lijkt die verandering verder weg te zijn dan ooit.
Bijna zeven jaar na de grootste crisis van het kapitalisme sinds 1930 is links amper in staat om maar enige machtsbasis te verwerven, waar dan ook in Europa. Afgelopen weekend kwamen de PvdA, GroenLinks en de SP in de peilingen gezamenlijk nauwelijks boven de veertig zetels. Hoe is dat mogelijk?
Handenwrijvend
In 1893 gingen in Amsterdam aanhangers van de anarchistische voorman Ferdinand Domela Nieuwenhuis op de vuist met de sociaaldemocratische aanhangers van Pieter Jelles Troelstra en vakbondsman Henri Polak over wie waar welke linkse propaganda mocht uitdelen. Bijna 125 jaar later is het eigenlijk niet veel beter. Op demonstraties nemen radicalere linkse stromingen gematigdere linkse partijen geregeld de maat: wat denk jij dat je hier te zoeken hebt?
De Melkertdoctrine, die de PvdA-fractie verbood welke motie dan ook van de SP te steunen, vormt nog altijd de basis voor hun wederzijdse wantrouwen. De revolutionaire en reformistische takken van de linkse familie zijn in een voortdurende strijd verwikkeld. De een is compromisloos, de ander heult met de vijand. De een is conservatief, de ander naïef. Wie het ware linkse woord uitdraagt, lijkt belangrijker dan het bestrijden van rechts. Links voert een oorlog op het verkeerde front, terwijl rechts handenwrijvend achteroverleunt.
Show must go on
Ironisch genoeg lijkt links de oorlog met het kapitalisme allang verloren te hebben. Want de crisis op links is veel fundamenteler dan partijen die elkaar bestrijden. Het kapitalisme heeft met de consumptiemaatschappij zijn eigen aanhang gecreëerd. De consument is verslaafd geraakt aan economische groei en het kopen van spullen die eigenlijk niemand nodig heeft.
Politieke partijen die beloven dat in stand te houden krijgen aanhangers. En alles wat volgens de neoliberale ideologie economische groei zou remmen is daarmee politiek taboe verklaard: sociale zekerheid, arbeidsvoorwaarden, vaste contracten of hoger loon staan voortdurend onder druk. Dat mensen uitgebuit worden en het milieu verwoest wordt, is ondergeschikt. Via consumentisme kan die schuld afgelost: schone kleren of 'op-weg-naar' slaafvrije chocolade. Want the show must go on. Wie wil die rijkdom nog opgeven?
Hoop op verandering
Linkse partijen lijken de handdoek in de ring geworpen te hebben. In plaats van kritisch te blijven denken en het systeem uit te dagen, is links meegegaan in het rechtse denken om het electoraat te pleasen. Privatiseren, dereguleren, marktwerking en een kleine overheid waren de toverwoorden om economische groei te garanderen. De Derde Weg van Tony Blair en Wim Kok was de overgave en de aftocht. Progressieve politiek werd het credo.
Binnen linkse partijen was het zelfs bon ton om 'links' een vies woord te noemen. Alles wat geassocieerd werd met een andere economische orde of systeemkritiek werd afgedaan als ouderwets. Daarmee werd de Derde Weg de grootste fout uit de linkse geschiedenis: het systeemkritisch denken verdween uit de grote linkse partijen. Toen de financiële crisis kwam stond links met zijn mond vol tanden en feitelijk voor aap: zij kon de kiezer geen alternatief bieden.
De hoop op verandering is er nog steeds. Syriza, Piketty, de marxistische filosoof Slavoj Zizek en de bezetting van het Maagdenhuis zijn inspirerend. Maar de uitdaging is groot. Want de veranderingen moeten beginnen in de linkse partijen zelf.
Alternatieven formuleren
Het roer moet radicaal om. Ongebreidelde kapitaalaccumulatie, het gebrek aan regulering van de financiële markten, privatisering van sociale risico's, flexibilisering en bestaansonzekerheid, het democratisch tekort, de eigen-schuld-dikke-bultmoraal van de meritocratie die de samenleving verdeelt in winnaars en verliezers, en de uitdijende schuldenlast bij particulieren veroorzaakt door leenstelsels: links moet daar alternatieven voor formuleren.
Maar het lukt links nog niet goed zich te verhouden tot het systeem waar het zelf al zo lang onderdeel van uitmaakt en waaraan het electoraat zo gehecht is. Partijen moeten energie steken in nieuwe ideeën en niet in tactiek om de grootste van de verliezers te worden. Rechts kan dan wel electoraal domineren, het mag nooit de ideeën domineren. Vandaag of morgen is het zo ver, en dan moet links er wél klaar voor zijn.
Bij mijn opa hangt een tegeltje aan de muur met daarop een vuist met een roos erin. In het Fries staat erboven: 'Vandaag of morgen is het zo ver.' Bij links is er altijd hoop op verandering. Op een betere wereld. Vandaag of morgen is het zo ver. Maar ondanks dat er overal tekenen zijn van onrust en onvrede met het huidige systeem, ondanks de enorme bezuinigingen en de hoge werkloosheid, lijkt die verandering verder weg te zijn dan ooit.
Bijna zeven jaar na de grootste crisis van het kapitalisme sinds 1930 is links amper in staat om maar enige machtsbasis te verwerven, waar dan ook in Europa. Afgelopen weekend kwamen de PvdA, GroenLinks en de SP in de peilingen gezamenlijk nauwelijks boven de veertig zetels. Hoe is dat mogelijk?
Handenwrijvend
In 1893 gingen in Amsterdam aanhangers van de anarchistische voorman Ferdinand Domela Nieuwenhuis op de vuist met de sociaaldemocratische aanhangers van Pieter Jelles Troelstra en vakbondsman Henri Polak over wie waar welke linkse propaganda mocht uitdelen. Bijna 125 jaar later is het eigenlijk niet veel beter. Op demonstraties nemen radicalere linkse stromingen gematigdere linkse partijen geregeld de maat: wat denk jij dat je hier te zoeken hebt?
De Melkertdoctrine, die de PvdA-fractie verbood welke motie dan ook van de SP te steunen, vormt nog altijd de basis voor hun wederzijdse wantrouwen. De revolutionaire en reformistische takken van de linkse familie zijn in een voortdurende strijd verwikkeld. De een is compromisloos, de ander heult met de vijand. De een is conservatief, de ander naïef. Wie het ware linkse woord uitdraagt, lijkt belangrijker dan het bestrijden van rechts. Links voert een oorlog op het verkeerde front, terwijl rechts handenwrijvend achteroverleunt.
Show must go on
Ironisch genoeg lijkt links de oorlog met het kapitalisme allang verloren te hebben. Want de crisis op links is veel fundamenteler dan partijen die elkaar bestrijden. Het kapitalisme heeft met de consumptiemaatschappij zijn eigen aanhang gecreëerd. De consument is verslaafd geraakt aan economische groei en het kopen van spullen die eigenlijk niemand nodig heeft.
Politieke partijen die beloven dat in stand te houden krijgen aanhangers. En alles wat volgens de neoliberale ideologie economische groei zou remmen is daarmee politiek taboe verklaard: sociale zekerheid, arbeidsvoorwaarden, vaste contracten of hoger loon staan voortdurend onder druk. Dat mensen uitgebuit worden en het milieu verwoest wordt, is ondergeschikt. Via consumentisme kan die schuld afgelost: schone kleren of 'op-weg-naar' slaafvrije chocolade. Want the show must go on. Wie wil die rijkdom nog opgeven?
Hoop op verandering
Linkse partijen lijken de handdoek in de ring geworpen te hebben. In plaats van kritisch te blijven denken en het systeem uit te dagen, is links meegegaan in het rechtse denken om het electoraat te pleasen. Privatiseren, dereguleren, marktwerking en een kleine overheid waren de toverwoorden om economische groei te garanderen. De Derde Weg van Tony Blair en Wim Kok was de overgave en de aftocht. Progressieve politiek werd het credo.
Binnen linkse partijen was het zelfs bon ton om 'links' een vies woord te noemen. Alles wat geassocieerd werd met een andere economische orde of systeemkritiek werd afgedaan als ouderwets. Daarmee werd de Derde Weg de grootste fout uit de linkse geschiedenis: het systeemkritisch denken verdween uit de grote linkse partijen. Toen de financiële crisis kwam stond links met zijn mond vol tanden en feitelijk voor aap: zij kon de kiezer geen alternatief bieden.
De hoop op verandering is er nog steeds. Syriza, Piketty, de marxistische filosoof Slavoj Zizek en de bezetting van het Maagdenhuis zijn inspirerend. Maar de uitdaging is groot. Want de veranderingen moeten beginnen in de linkse partijen zelf.
Alternatieven formuleren
Het roer moet radicaal om. Ongebreidelde kapitaalaccumulatie, het gebrek aan regulering van de financiële markten, privatisering van sociale risico's, flexibilisering en bestaansonzekerheid, het democratisch tekort, de eigen-schuld-dikke-bultmoraal van de meritocratie die de samenleving verdeelt in winnaars en verliezers, en de uitdijende schuldenlast bij particulieren veroorzaakt door leenstelsels: links moet daar alternatieven voor formuleren.
Maar het lukt links nog niet goed zich te verhouden tot het systeem waar het zelf al zo lang onderdeel van uitmaakt en waaraan het electoraat zo gehecht is. Partijen moeten energie steken in nieuwe ideeën en niet in tactiek om de grootste van de verliezers te worden. Rechts kan dan wel electoraal domineren, het mag nooit de ideeën domineren. Vandaag of morgen is het zo ver, en dan moet links er wél klaar voor zijn.