Dit artikel verscheen op 28 februari 2017 in Het Parool: http://www.parool.nl/opinie/-wethouder-vliegenthart-deelt-te-royaal-cadeautjes-uit~a4468221/
Het armoedebeleid in Amsterdam is nu te veel uitdeelbeleid, stelt Femke Roosma, gemeenteraadslid voor GroenLinks. De stad moet de 102 miljoen volgens haar slimmer besteden.
De SP stapte in Amsterdam in een rechts college (met D66 en de VVD) onder de voorwaarde dat er veel extra geld kwam voor armoede. Ze accepteerde grote bezuinigingen op het sociale domein, de uitverkoop van de grond en privatisering van gemeentelijke deelnemingen, en in ruil daarvoor kreeg ze vier jaar 20 miljoen euro extra voor armoedemiddelen.
De gemeente Amsterdam besteedt nu jaarlijks 102 miljoen euro aan armoedebeleid (inclusief die 20 miljoen tot 2019). Dat geld gaat naar schuldhulpverlening, naar de stadspas, naar vouchers voor activiteiten voor sport en cultuur, naar tegemoetkomingen voor chronisch zieken en gehandicapten en nog talloze andere voorzieningen die mensen met een inkomen onder 120 procent van het bijstandsniveau compenseren in hun inkomen.
Schreeuwende ongelijkheid
Het is mooi dat er veel geld beschikbaar is voor armoedebeleid. En het is eigenlijk niet meer dan rechtvaardig dat de gemeente er 102 miljoen per jaar voor uittrekt.
Uitkeringen in dit land zijn te laag om van rond te komen (concludeert ook het Nibud) en een sociale stad als Amsterdam is het aan haar stand verplicht om die zo goed mogelijk te compenseren. En de schreeuwende ongelijkheid in deze stad vraagt om herverdeling. Het armoedebeleid draagt daaraan bij. En terecht. GroenLinks zet zich hier ook permanent voor in.
De vraag is dus niet of het armoedebeleid nodig is en of er (extra) geld voor moet worden vrijgemaakt. Ja dat is nodig en ja dat moet. Maar de afgelopen tijd dringt zich steeds meer de vraag op of de beschikbare middelen op een goede manier worden ingezet en op welke manier er keuzes worden gemaakt.
Royale wethouder
De SP is erg gelukkig met het beeld van hun royale wethouder Arjan Vliegenthart, die armoedevoorzieningen uitdeelt alsof het niet op kan: kledingbonnen, laptops, gratis openbaar vervoer voor oudere minima. Elke maand is er wel een nieuw nieuwsberichtje, armoedegeld voor dit en armoedegeld voor dat.
Maar vragen als: 'Welke groepen willen we ondersteunen, op welke manier, met structurele of incidentele middelen, en hoeveel uitvoeringskosten is dat ons waard?' komen niet aan de orde. Argumentatie om nieuwe voorzieningen op te tuigen ontbreekt vaak totaal. Behalve dan misschien, kunnen we er het nieuws mee halen?
Zo kiest de wethouder in opdracht van de SP er nu (zonder overleg met de gemeenteraad) voor om 2,5 miljoen euro uit te trekken voor twee jaar gratis openbaar vervoer voor minima die mantelzorgen. Meer dan 800.000 euro daarvan gaat naar uitvoeringskosten en komen dus niet terecht bij de mensen die het nodig hebben.
Goede afwegingen
Is dit echt de beste manier om mantelzorgers op het minimum te helpen? Zijn die uitvoeringskosten het waard? En waarom kiezen we voor twee jaar gratis openbaar vervoer en niet voor het opkopen van schulden, zodat incassokosten niet verder oplopen en mensen niet langer door deurwaarders achtervolgd worden? Hebben mensen daar niet veel meer aan, zeker op de lange termijn?
Andere partijen vragen al langer om argumenten en onderbouwing. Welke groepen ondersteunen we met welke middelen en hoe dragen deze bij aan het tegengaan van armoede en ongelijkheid? Maar de wethouder geeft niet thuis. Het geld moet worden uitgegeven en zo snel mogelijk. "Anders blijft het op de plank liggen."
Dit is niet de manier om met 102 miljoen euro aan publieke middelen om te gaan. Het beeld van 'het uitdelen van cadeautjes' draagt ook niet bij aan de legitimiteit van het beleid.
Maar nog veel belangrijker dan dat, hebben de Amsterdamse minima er gewoon recht op dat er goede afwegingen worden gemaakt over hoe zij het beste ondersteund kunnen worden. Want het armoedebeleid is te belangrijk om in te richten aan de hand van mooie persberichten.
Het armoedebeleid in Amsterdam is nu te veel uitdeelbeleid, stelt Femke Roosma, gemeenteraadslid voor GroenLinks. De stad moet de 102 miljoen volgens haar slimmer besteden.
De SP stapte in Amsterdam in een rechts college (met D66 en de VVD) onder de voorwaarde dat er veel extra geld kwam voor armoede. Ze accepteerde grote bezuinigingen op het sociale domein, de uitverkoop van de grond en privatisering van gemeentelijke deelnemingen, en in ruil daarvoor kreeg ze vier jaar 20 miljoen euro extra voor armoedemiddelen.
De gemeente Amsterdam besteedt nu jaarlijks 102 miljoen euro aan armoedebeleid (inclusief die 20 miljoen tot 2019). Dat geld gaat naar schuldhulpverlening, naar de stadspas, naar vouchers voor activiteiten voor sport en cultuur, naar tegemoetkomingen voor chronisch zieken en gehandicapten en nog talloze andere voorzieningen die mensen met een inkomen onder 120 procent van het bijstandsniveau compenseren in hun inkomen.
Schreeuwende ongelijkheid
Het is mooi dat er veel geld beschikbaar is voor armoedebeleid. En het is eigenlijk niet meer dan rechtvaardig dat de gemeente er 102 miljoen per jaar voor uittrekt.
Uitkeringen in dit land zijn te laag om van rond te komen (concludeert ook het Nibud) en een sociale stad als Amsterdam is het aan haar stand verplicht om die zo goed mogelijk te compenseren. En de schreeuwende ongelijkheid in deze stad vraagt om herverdeling. Het armoedebeleid draagt daaraan bij. En terecht. GroenLinks zet zich hier ook permanent voor in.
De vraag is dus niet of het armoedebeleid nodig is en of er (extra) geld voor moet worden vrijgemaakt. Ja dat is nodig en ja dat moet. Maar de afgelopen tijd dringt zich steeds meer de vraag op of de beschikbare middelen op een goede manier worden ingezet en op welke manier er keuzes worden gemaakt.
Royale wethouder
De SP is erg gelukkig met het beeld van hun royale wethouder Arjan Vliegenthart, die armoedevoorzieningen uitdeelt alsof het niet op kan: kledingbonnen, laptops, gratis openbaar vervoer voor oudere minima. Elke maand is er wel een nieuw nieuwsberichtje, armoedegeld voor dit en armoedegeld voor dat.
Maar vragen als: 'Welke groepen willen we ondersteunen, op welke manier, met structurele of incidentele middelen, en hoeveel uitvoeringskosten is dat ons waard?' komen niet aan de orde. Argumentatie om nieuwe voorzieningen op te tuigen ontbreekt vaak totaal. Behalve dan misschien, kunnen we er het nieuws mee halen?
Zo kiest de wethouder in opdracht van de SP er nu (zonder overleg met de gemeenteraad) voor om 2,5 miljoen euro uit te trekken voor twee jaar gratis openbaar vervoer voor minima die mantelzorgen. Meer dan 800.000 euro daarvan gaat naar uitvoeringskosten en komen dus niet terecht bij de mensen die het nodig hebben.
Goede afwegingen
Is dit echt de beste manier om mantelzorgers op het minimum te helpen? Zijn die uitvoeringskosten het waard? En waarom kiezen we voor twee jaar gratis openbaar vervoer en niet voor het opkopen van schulden, zodat incassokosten niet verder oplopen en mensen niet langer door deurwaarders achtervolgd worden? Hebben mensen daar niet veel meer aan, zeker op de lange termijn?
Andere partijen vragen al langer om argumenten en onderbouwing. Welke groepen ondersteunen we met welke middelen en hoe dragen deze bij aan het tegengaan van armoede en ongelijkheid? Maar de wethouder geeft niet thuis. Het geld moet worden uitgegeven en zo snel mogelijk. "Anders blijft het op de plank liggen."
Dit is niet de manier om met 102 miljoen euro aan publieke middelen om te gaan. Het beeld van 'het uitdelen van cadeautjes' draagt ook niet bij aan de legitimiteit van het beleid.
Maar nog veel belangrijker dan dat, hebben de Amsterdamse minima er gewoon recht op dat er goede afwegingen worden gemaakt over hoe zij het beste ondersteund kunnen worden. Want het armoedebeleid is te belangrijk om in te richten aan de hand van mooie persberichten.