20 april 2012
Achteraf zijn we allemaal boos. We waren boos toen bleek dat het EYE filmmuseum niet op een normale manier binnen te komen was voor mensen met een beperking. We waren boos toen een door de gemeente georganiseerde bouwmarkt niet bereikbaar bleek voor mensen in een rolstoel. En we waren ontzettend boos toen een bijeenkomst organiseerde over discriminatie niet toegankelijk was. Achteraf waren we verontwaardigd. Hoe kan dit?!
Maar we hadden er natuurlijk vooraf over moeten nadenken. En dat is wat we zo vaak na laten. Wij, mensen zonder fysieke (!) beperkingen, zijn beperkt in ons denken over toegankelijke ruimtes en voorzieningen.
We stellen de vraag over toegankelijkheid te weinig en we stellen hem te laat. Bij binnenkomst op onze nieuwjaarsreceptie werd ik boos omdat het gedeelte waar de speeches gehouden werden, niet bereikbaar was voor iemand met krukken, laat staan voor iemand in een rolstoel. Maar vooraf had niemand, ook ik niet, de vraag gesteld.
Toch, en gelukkig, beklijft het belang van toegankelijkheid wel steeds vaker in gemeentelijk beleid. In de vorige periode is op initiatief van GroenLinks een stadsergonoom aangesteld. Deze stadsergonoom kijkt bij grote gemeentelijke projecten naar de toegankelijkheid voor mensen met een beperking. Sinds de notitie ´de Voetganger Keizer´ van fractiegenoot Fjodor Molenaar is aangenomen in de gemeenteraad, is er in de openbare ruimte meer ruimte voor voetpaden en worden stoepen breder en toegankelijker gemaakt. Cliëntenbelang Amsterdam gaf vandaag aan dat ook in Stadsdeel Centrum met haar historische en van oudsher ontoegankelijke binnenstad veel beter gaat: bij veel beleidsmakers zijn de wensen en belangen van mensen met een fysieke beperking op het netvlies komen te staan.
Maar er is ook nog heel veel te doen. En niet alleen bij de gemeente. Waarom krijgen architecten en bouwkundigen bijvoorbeeld niet in het eerstejaar van hun studie ingeprent: ontwerp toegankelijke gebouwen of ontwerp niet?
Wie heeft er nu een beperking: de mens of de samenleving? Het laatste, zo werd onlangs betoogd in een debat over het pgb en passend onderwijs. Allemaal ervaringsdeskundigen in de zaal, die weten hoe vreselijk het voelt om uitgesloten te worden als zijzelf of hun kind ergens niet naar binnen of naar toe kunnen. Hun ervaringen maken pijnlijk duidelijk hoe beperkt onze samenleving nog is op dit punt.
Het moet nog stukken beter! Toegankelijke gebouwen en toegankelijke openbare ruimtes moeten voor iedereen vanzelfsprekend worden: maak het toegankelijk of maak het niet.
Achteraf zijn we allemaal boos. We waren boos toen bleek dat het EYE filmmuseum niet op een normale manier binnen te komen was voor mensen met een beperking. We waren boos toen een door de gemeente georganiseerde bouwmarkt niet bereikbaar bleek voor mensen in een rolstoel. En we waren ontzettend boos toen een bijeenkomst organiseerde over discriminatie niet toegankelijk was. Achteraf waren we verontwaardigd. Hoe kan dit?!
Maar we hadden er natuurlijk vooraf over moeten nadenken. En dat is wat we zo vaak na laten. Wij, mensen zonder fysieke (!) beperkingen, zijn beperkt in ons denken over toegankelijke ruimtes en voorzieningen.
We stellen de vraag over toegankelijkheid te weinig en we stellen hem te laat. Bij binnenkomst op onze nieuwjaarsreceptie werd ik boos omdat het gedeelte waar de speeches gehouden werden, niet bereikbaar was voor iemand met krukken, laat staan voor iemand in een rolstoel. Maar vooraf had niemand, ook ik niet, de vraag gesteld.
Toch, en gelukkig, beklijft het belang van toegankelijkheid wel steeds vaker in gemeentelijk beleid. In de vorige periode is op initiatief van GroenLinks een stadsergonoom aangesteld. Deze stadsergonoom kijkt bij grote gemeentelijke projecten naar de toegankelijkheid voor mensen met een beperking. Sinds de notitie ´de Voetganger Keizer´ van fractiegenoot Fjodor Molenaar is aangenomen in de gemeenteraad, is er in de openbare ruimte meer ruimte voor voetpaden en worden stoepen breder en toegankelijker gemaakt. Cliëntenbelang Amsterdam gaf vandaag aan dat ook in Stadsdeel Centrum met haar historische en van oudsher ontoegankelijke binnenstad veel beter gaat: bij veel beleidsmakers zijn de wensen en belangen van mensen met een fysieke beperking op het netvlies komen te staan.
Maar er is ook nog heel veel te doen. En niet alleen bij de gemeente. Waarom krijgen architecten en bouwkundigen bijvoorbeeld niet in het eerstejaar van hun studie ingeprent: ontwerp toegankelijke gebouwen of ontwerp niet?
Wie heeft er nu een beperking: de mens of de samenleving? Het laatste, zo werd onlangs betoogd in een debat over het pgb en passend onderwijs. Allemaal ervaringsdeskundigen in de zaal, die weten hoe vreselijk het voelt om uitgesloten te worden als zijzelf of hun kind ergens niet naar binnen of naar toe kunnen. Hun ervaringen maken pijnlijk duidelijk hoe beperkt onze samenleving nog is op dit punt.
Het moet nog stukken beter! Toegankelijke gebouwen en toegankelijke openbare ruimtes moeten voor iedereen vanzelfsprekend worden: maak het toegankelijk of maak het niet.