Ruim 70 jaar geleden werd de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens vastgesteld. 65 mensenrechten. Het recht op voldoende inkomen, op privacy, op kunst en cultuur. Het bevechten en realiseren van deze rechten, voor iedereen, is een belangrijk doel van de politiek: Zichtbaar maken wie nog geen toegang heeft tot basale mensenrechten.
Tegelijkertijd wordt nagedacht over nieuwe mensenrechten (o.a. door de redactie van Filosofie Magazine). Want, toen de Verklaring werd vastgesteld, waren we ons niet bewust van de verwoestende gevolgen van klimaatverandering, was er nog geen sprake van misbruik van digitale gegevens en van multinationals die machtiger zijn dan staten. Een veranderende wereld vraagt om opnieuw na te denken over mensenrechten en de essentiële vraag: hoe beschermen we de menselijke waardigheid tegen oude én nieuwe machten?
Het opent de discussie over wat die nieuwe mensenrechten zouden moeten zijn, bijv: het recht om veilig asiel aan te vragen, het recht om vergeten te worden, het recht op mensenrechten van toekomstige generaties.
Nieuwe mensenrechten
Een van de nieuw geopperde mensenrechten is ‘het recht op de stad’. Het recht op de stad, ooit geïntroduceerd door Henry Lefebvre ten tijde van de studentenprotesten in 1968, wordt nu uitgedragen door sociale bewegingen wereldwijd. Het recht op de stad, is het recht van gewone burgers die hun stad, de stedelijke omgeving, willen terugwinnen op de dominante krachten – beleggers, multinationals, grote ketens, en soms ook de overheid zelf – die nu bepalen hoe de stad, de openbare ruimte eruit ziet.
De dominante krachten die de stad toe-eigenen, die de stad economisch overbegrazen, uitbuiten. Die hun eigen belang boven het algemene belang stellen, en de kosten van hun economisch gewin afwentelen op het collectief. Door te speculeren met onze huizen, door de lokale economie te verstikken met een monocultuur van ketens, door de openbare ruimte in te nemen en te exploiteren.
Het recht op de stad is het recht van burgers om het proces van stedelijke ontwikkeling terug te claimen. Het recht om in de stad te kunnen wonen, er te kunnen leven, maar vooral om de stad samen vorm te geven. Een “schreeuw om de radicale herziening van relaties in de stad” zegt Lefebvre. Hoe we ons tot elkaar verhouden, hoe we samen leven en hoe we voorkomen dat we ervan vervreemden, dat we van elkaar vervreemden. Lefebvre ziet de stad als een oeuvre, als een kunstwerk, dat door de mensen in de stad in gezamenlijkheid gemaakt wordt.
De New Yorkse professor David Harvey omschrijft het recht op de stad dan ook als een collectief recht, waar sociale bewegingen een belangrijke rol in spelen. Het recht op stedelijk leven voor álle groepen mensen die er wonen. Juist ook voor de groepen die nog te vaak het recht op de stad onthouden wordt; vrouwen, LGBTIQ+ groepen, etnische minderheden, migranten, daklozen. Het recht op de stad behoort iedereen toe die in de stad leeft en eraan bijdraagt.
In de complexiteit en incompleetheid van steden, zegt professor Saskia Sassen, daar ligt de ruimte voor mensen om het recht op de stad op te eisen. Te zeggen: wij zijn hier. De stad behoort ook aan ons toe.
Van wie is de stad?
Het Amsterdamse coalitieakkoord kan gezien worden als een grote opdracht om het recht op de stad voor meer mensen te realiseren en te versterken. Dit college staat voor een grote opgave. Amsterdam is een open stad, en we verwelkomen nieuwe inwoners. En tegelijk moeten we het recht op de stad realiseren, voor de mensen die hier even of al langer wonen.
Dat is niet eenvoudig. Omdat het soms lijkt alsof het recht voor de één ten koste gaat van het recht van de ander. De nieuwe bewoners die naar Zuidoost, Nieuw West en Noord komen, komen met nieuwe voorzieningen en veranderen het karakter van de buurt. Veel bewoners die er al langer wonen vragen zich af: En wij dan? Welke ruimte is er nog voor ons? Er is een begrijpelijke angst voor verdringing. Een angst dat er voorzieningen in die buurten ontoegankelijk worden voor de huidige bewoners. Er is teleurstelling over achtergebleven investeringen en voorzieningen die zijn verdwenen.
Sommige politici zullen in de verleiding worden gebracht om partij te kiezen. ‘Expats en yuppen welkom’ versus ‘Amsterdam voor de Amsterdammers’. Maar die voorstelling van zaken is niet alleen te simpel: want wanneer ben je expat en wanneer ben je Amsterdammer? Maar vooral: het zet mensen tegen elkaar op. Het maakt stedelijke ontwikkeling tot een zero-sum game.
De uitdaging is hoe we samen kunnen winnen. Hoe we werken aan een nieuwe dynamiek waar de waarden en gemeenschappelijkheid van de mensen in de buurten behouden blijft, en nieuwe bewoners hun kennis, ervaringen en energie kunnen delen. Waar kunnen zij elkaar ontmoeten? Hoe kunnen ze elkaar versterken? De vraag: van wie is de stad? Is dan eigenlijk ook een verkeerde.
De vraag is eerder: hoe realiseren we het recht op de stad voor zoveel mogelijk mensen? Daar ligt een belangrijke taak voor de overheid en de politiek. De taak om de stad los te wrikken uit de greep van het grote geld en terug te geven aan de burgers. Niet toe te kijken hoe gentrification als ongecontroleerd proces over de stad spoelt, maar mogelijk te maken dat mensen de veranderende stad samen vormgeven.
Stedelijke ontwikkeling: stad versterken, bouwen en verduurzamen.
Deze Voorjaarsnota staat in het teken van investeren. Want een sociale overheid investeert. Bijna 290 miljoen euro wordt vrijgemaakt om de fundamenten van de oude stad te herstellen en achterstallig onderhoud van de stad aan te pakken. Noodzakelijk, want zonder stad is, er geen recht op de stad, is er niks om vorm te geven.
Tegelijkertijd gaan we door met het bouwen aan de nieuwe stad. Nieuwe wijken betaalbare woningen voor en in de buurt. Dat mag geen kwestie zijn van stenen stapelen, complexen uit de grond stampen, zoals wethouder Van Doorninck altijd zegt. Geen blauwdruk, geen top down proces. Het recht op de stad vereist juist dat buurten organisch worden ontwikkeld in gezamenlijkheid. In deze voorjaarsnota wordt voor velen miljoenen aan investeringsruimte vrij gemaakt, om een nieuwe stad mét sociale voorzieningen te bouwen, met scholen, buurthuizen, parken.
En we verduurzamen de oude én de nieuwe stad. Er komen klimaatakkoorden voor elke buurt. De vraag die mensen in de buurten in gezamenlijkheid beantwoorden is: hoe maken we onze huizen duurzamer? Én hoe doen we het op een sociale en betaalbare manier? Bijvoorbeeld zoals in Zuidoost, waar CO2-Force, een lokale stichting van actieve bewoners en ondernemers, werkt aan een sociale energietransitie, zonder lastenverhogingen voor bewoners met een smalle beurs, gericht op het creëren van lokale werkgelegenheid. Of zoals in Oost waar een buurtcoöperatie samen met het stadsdeel een voorstel onderzoekt om gezamenlijk een warmtenet aan te leggen.
We versterken, bouwen en verduurzamen de stad; we ontwikkelen een publiek werk, publieke werken, een gezamenlijk oeuvre.
Naar een Green New Deal
Al die investeringen die we doen in de stad, in de publieke werken, leveren enorm veel werk op. Het is dé kans om het recht op de stad te realiseren door letterlijk gezamenlijk aan de stad te werken.
Met een investering van 20 miljoen euro gaat wethouder Groot Wassink Amsterdammers naar al die banen begeleiden die in het verschiet liggen. Mensen die te lang genegeerd zijn, die wellicht vervreemd zijn van de stad, kunnen we nu helpen hun recht te claimen.
Maar we kunnen meer doen. Het Amerikaanse congreslid Alexandria Ocasio Cortez, AOC, introduceerde haar Green New Deal onlangs in de VS. En AOC is een voorbeeld om altijd te volgen. Maar waar zij de overheid nog moet overtuigen om te investeren in publieke werken, in de energietransitie, is dat in het Amsterdamse geen probleem. Daarom is dit een unieke kans en het perfecte moment om nu een Amsterdamse Green New Deal te maken.
Nooit eerder deden we zoveel duurzame investeringen in de stad. Nu moeten we afspraken maken over hoe en waar onze publieke, groene investeringen terecht komen. Hoe Amsterdammers kunnen profiteren van al dat extra werk, hoe lokale buurteconomieën kunnen opbloeien. Hoe het geld wat verdiend wordt ten goede komt aan de mensen die de arbeid hebben geleverd. Hoe de opbrengsten van de investeringen ten goede komen aan de stad. En hoe we voorkomen dat het grote geld er mee van door gaat.
Deze kans mogen we niet laten liggen. In Zuidoost is de eerste stap gezet. Daar is het stadsdeel samen met het ROC begonnen met een MBO opleiding tot duurzaamheidstechnicus. De volgende stap is een gegarandeerde baan na afstuderen, en werk in een coöperatie zodat mensen profiteren van de winsten van hun eigen arbeid. Een lokale groene economie met goed werk.
Culturele voorzieningen en ontmoeting
In het publieke (kunst)werk dat de stad is, speelt kunst en cultuur een onmisbare rol. Wethouder Meliani waarschuwde er vorige week al voor dat mensen in de stad steeds meer langs elkaar heen leven, in hun eigen bubbel, digitale algoritme, in hun eigen fysieke dynamiek. We ontmoeten elkaar niet meer.
Culturele voorzieningen zijn plekken voor verbeelding én verbinding. Het zijn plekken waar mensen elkaar ontmoeten. Daarom moeten kunst en cultuur instellingen open staan voor de hele stad. De stad beter representeren. En kunst en cultuur moet ook eerlijker verdeeld worden over de stad.
Want kunst en cultuur is óók een mensenrecht. Zoals Rosa Luxemburg schreef: “Vervreemd en vernederd is niet alleen degene die geen eten heeft, maar ook degene die geen aanspraak kan maken op de grote gaven van de mensheid.” Op kunst, muziek, literatuur. Het zijn medicijnen tegen vervreemding.
In deze Voorjaarsnota investeert dit college daarom terecht veel in kunst en cultuur. Niet alleen in de binnenstad, juist ook daarbuiten. Er komt een prachtig nieuw gebouw voor theater de Meervaart. Een icoon aan de Sloterplas.
De gezonde groene stad
Het recht op de stad is ook het recht op een stad waar je in kan ademen. Een stad met schone lucht. Waar de ruimte die de één inneemt, niet ten koste gaat van de gezondheid van de ander. Het schone lucht plan van wethouder Dijksma en de autoluwe stad geven letterlijk meer lucht en ruimte – meer stad – terug aan de Amsterdammers.
Zij die een uitstootvrije stad ‘een stad voor de rijken’ noemen, die gezonde longen elitair noemen, wetende dat de laagste inkomens het meest te lijden hebben onder de vieze lucht, dat de slechtste huizen het dichtst op de ring A10 staan, die verhullen dat ze hun eigen belangen beschermen. Die werpen een rook- of fijnstof-gordijn op. Want de status quo is in het belang van de machtigen. Want alleen als je geld hebt is schone lucht niet duur.
Tenslotte is het belangrijk om stil te staan bij het realiseren van het recht op de stad voor de mensen die er misschien wel het minst toegang tot hebben: De mensen zonder huis en thuis. Dak- en thuislozen moeten meer en beter ondersteund worden. De voorzieningen zijn er, maar hoe geven we mensen toegang? We willen investeren in meer cliëntondersteuning om daklozen hun weg te laten vinden in ‘het systeem’. En het systeem soms open te breken.
Vastberaden voorwaarts
Voorzitter, dit college stond voor een grote uitdaging, een zware opgave. Een ambitieus coalitieakkoord en grote financiële tegenvallers, van het rijk en het achterstallig onderhoud. Een tekort van honderden miljoenen euro’s. Maar nu het stof van deze Voorjaarsnota neerdaalt, staan die ambities fier overeind.
Grote bezuinigingen op de zorg en jeugdzorg worden afgewend. Waarvoor complimenten. Het zal nog steeds niet makkelijk zijn, maar waar het kabinet jongeren die zorg nodig hebben in de steek laat, terwijl het tegelijkertijd haar geld niet uitgegeven krijgt, kiest Amsterdam voor het welzijn en de gezondheid van haar inwoners. Dat een kwestie van beschaving.
Dat betekent niet dat er geen moeilijke beslissingen genomen zijn. De bezuiniging op de organisatie is een forse opgave, waarvan we hopen dat deze via natuurlijk verloop tot stand kan komen en de uitvoering niet zal raken. Tegelijkertijd komen 300 flexwerkers in vaste dienst. Een einde aan flexwerk en meer zekerheid voor onze mensen. Dat is fantastisch nieuws.
Het betekent ook dat er nog veel moeilijke beslissingen te nemen zijn. Dit college moet zorgen voor de stad en deze tegelijkertijd veranderen. Door verreikende doelen te stellen, door zaken open te breken, soms letterlijk, en door doelen stap voor stap in gezamenlijkheid te realiseren.
Daarmee realiseren we iets essentieels. Het recht op de stad, een mensenrecht. Waarin we het verstikkende juk van het grote geld afwerpen en samenwerken aan een oeuvre, de stad als gezamenlijk kunstwerk, publiek werk.
Vastberaden voorwaarts.